Nederland doorstroomland: de VOC-mentaliteit is springlevend

Multinationals Nederland kent een lange geschiedenis van innovatieve financiële producten. Brievenbusfirma’s, ziet Roel Janssen, passen in dat patroon. Die baten slechts de dienstverleners op de Zuidas.

Luna Arena is een duurzaam kantoorgebouw van acht verdiepingen met een atrium en een daktuin in Amsterdam-Zuidoost. In dit complex zijn meer dan zestienhonderd bedrijven gevestigd. Bedrijven die over vele miljoenen beschikken en nul werknemers in dienst hebben.
Deze bedrijven zijn brievenbusfirma’s. Meer dan 90 procent van de ruim 12.000 brievenbusfirma’s in Nederland heeft geen personeel, verricht geen economische activiteiten en bestaat uitsluitend bij de gratie van een inschrijving bij de Kamer van Koophandel. De administratie wordt gevoerd door trustmaatschappijen. In het Luna Arena-gebouw is dat de TMF Group, een internationale trustfirma die is opgedoken in de Pandora (2021) en Paradise (2017) papers over wereldwijde geldstromen naar belastingparadijzen.
Nederland speelt bij deze geldstromen een sleutelrol. Niet als tropisch belastingparadijs, maar als doorstroomland. Eerder dit jaar publiceerde De Nederlandsche Bank een rapport, De doorstroom via Nederland in kaart, dat onthutsende gegevens bevat over de omvang van geldstromen door brievenbusfirma’s en andere financiële vehikels die in Nederland gevestigd zijn. Tot 2019 was Nederland zelfs “de absolute wereldleider”. Sindsdien zijn de Verenigde Staten, met een veel grotere economie, Nederland voorbijgestreefd; als nummer twee is Nederland relatief het grootste doorstroomland ter wereld. Het totale door het buitenland direct geïnvesteerde kapitaal in Nederland bedroeg in 2021 meer dan 4.700 miljard euro. Dat is 11 procent van de totale buitenlandse directe investeringen in de wereld en ruim vijf keer zo veel als de omvang van de

Nederlandse economie.

Op jaarbasis bedraagt de instroom gemiddeld 257 miljard euro en de uitstroom 235 miljard. Het gaat om criminele geldstromen of vluchtkapitaal van oligarchen en hun bedrijven uit Rusland, en vooral om winsten van multinationale ondernemingen die met slimme ‘tax planning’ gebruik maken van de ruimte die de Nederlandse fiscale wetgeving biedt om belastbare winsten van bedrijven te drukken. Twee voorbeelden: Uber is geen taxidienst, maar een belastingconstructie via Nederland, en Starbucks minimaliseert zijn wereldwijde winst omdat het koffiebranden als intellectueel eigendom in Nederland heeft geregistreerd. Droog stelt het DNB-rapport vast: “Multinationals gebruiken Nederland ook voor het ontwijken van volledige belastingheffing.”

Lange geschiedenis

Het bestaan van de Nederlandse brievenbusfirma’s past in een historische traditie. De oprichting van de VOC in 1602, de eerste onderneming gefinancierd met aandelenkapitaal, de Amsterdamse Wisselbank (1609), de voorloper van hedendaagse centrale banken, en de Effectenbeurs (1611) vormden de hoekstenen van het moderne kapitalisme. In de 17de eeuw groeide Amsterdam uit tot het belangrijkste financiële centrum in de wereld. Uit alle Europese landen stroomde geld naar de Amsterdamse kapitaalmarkt, op zoek naar beleggingen. Met leningen van Amsterdamse bankiers financierden Europese vorsten hun oorlogen, hofhoudingen, koloniale veroveringen, maîtresses en luxueuze uitspattingen. Nederland kende een stabiele munt en lage rente: gedurende twee eeuwen was Nederland het rijkste land ter wereld.
Bankiers en kooplieden pionierden met nieuwe financiële instrumenten, die tot de dag van vandaag gangbaar zijn in de financiële markten. In 1609 speculeerde koopman Isaac Lemaire, die vanwege een bonnetjesaffaire in ongenade was gevallen, tegen het monopolie van de VOC. Lemaire verkocht aandelen die hij niet bezat op termijn in de hoop dat de koers op het moment van levering zou zijn gedaald. De Staten-Generaal verboden deze handel in ‘blanco actiën’, zoals het toen genoemd werd. Dit was de eerste keer dat een overheid ingreep in de effectenhandel. Lemaire, de uitvinder van wat tegenwoordig bekend staat als ‘short’ gaan, verloor een fortuin.
In 1636-37 sloeg in Hollandse steden de ‘tulpenbollengekte’ toe: de handel in tulpenbollen waarbij de prijzen zo spectaculair stegen, dat voor een bol van de Semper Augustus tulp een Amsterdams grachtenhuis gekocht kon worden. Toen de prijzen instortten greep de Staten van Holland in om de handel af te wikkelen. De tulpenbollenmanie staat tegenwoordig bekend als de eerste speculatieve bubbel.
Als de trouwe bediende Joost uit de stripverhalen van Tom Poes en Ollie B. Bommel verkopen bedrijven op de Zuidas hun fiscaal-juridische dienstverlening aan de hoogste bieders

Driehonderdvijftig jaar geleden, in het ‘rampjaar’ 1672, vond de eerste beurscrash ter wereld plaats. Zestien jaar later volgde een tweede beurscrash. Naar aanleiding van de crisis van 1688 verscheen ‘s werelds eerste boek over beursspeculatie: Confusión de Confusiones. Joseph de la Vega, een Spaans-Joodse beurshandelaar in Amsterdam, beschreef de beurs als een carnaval van dwazen.
In 1753 lanceerde Willem Gideon Deutz, bankier en burgemeester van Amsterdam, de eerste negotiatie-lening. Het betrof verhandelbare leningen aan slavernijplantages in Suriname met hypotheken op de plantages. Negotiaties financierden in de tweede helft van de 18de eeuw de expansie van koloniale slavernijplantages in Zuid-Amerika en de Cariben, en daarmee ook van de slavenhandel. Slaafgemaakten fungeerden als onderpand voor leningen waarmee de plantage-eigenaren nieuwe slaven konden kopen.
Bankier Abraham van Ketwich bedacht dat een aantal leningen gebundeld kon worden in een fonds. In 1774 bracht hij het eerste beleggingsfonds ter wereld op de markt, Eendragt maakt Magt. Het fonds was zo’n succes dat het op grote schaal navolging kreeg.
Brievenbusfirma’s weinig nut

De negotiaties van Deutz en het beleggingsfonds van Van Ketwich zijn voorlopers van mortgage backed securities (door hypotheken gedekte leningen) en collateralized debt obligations (gebundeld schuldpapier). Deze complexe financiële producten speelden een sleutelrol in de financiële crisis van 2008, toen de markten van Amerikaanse hypotheken instortten. Banken die hierin hadden belegd moesten door overheden met belastinggeld gered worden, zoals in Nederland ABN Amro en ING.
Zo vernieuwend als bankiers van de Amsterdamse grachtengordel in de 17de en 18de eeuw waren met nieuwe vormen van kapitaalverstrekking, zo amoreel zijn tegenwoordig de accountants, belastingadviseurs, advocaten, bankiers en medewerkers van trustfirma’s aan de Amsterdamse Zuidas. Zij faciliteren Nederland doorstroomland. Als de trouwe bediende Joost uit de stripverhalen van Tom Poes en Ollie B. Bommel verkopen zij hun fiscaal-juridische dienstverlening aan de hoogste bieders.

De Nederlandse economie schiet er niets mee op, want brievenbusfirma’s leveren geen banen op; de Nederlandse schatkist en die van andere landen worden belastinginkomsten onthouden. De enige opbrengst is de twijfelachtige reputatie van Nederland als doorstroomdelta van geld.
Nu de overheid met miljarden smijt om de energierekening betaalbaar te houden en naarstig op zoek is naar dekking van die uitgaven, kan het geen kwaad eens een bezoek te brengen aan het Luna Arena-gebouw in Amsterdam-Zuidoost en de zestienhonderd bedrijven die daar zijn gevestigd stevig te belasten.

 

Bron: NRC
Illustratie Hajo