Roel Janssen heeft het merendeel van zijn werkende leven doorgebracht als financieel journalist bij het NRC. Zijn grootste hobby is zeezeilen. Hij heeft diverse boeken geschreven, fictie en non-fictie, die met name deze twee zaken als onderwerp hebben. We ontmoeten elkaar in zijn werkkamer, bij hem thuis. Twee bureaus domineren de ruimte met grote, uitpuilende boekenkasten tegen alle wanden. Een heerlijke plek! Wanneer een schrijver in meerdere van zijn boeken de naam Barolo noemt in plaats van een willekeurige rode wijn, kan ik niet anders dan als cadeautje zo’n fles voor hem meenemen. Roel Janssen is zichtbaar verrast en heeft meteen een mooie anekdote klaar over die wijn.
Roel: ‘Toen de NRC nog in Rotterdam zat, hadden we een heel dynamische economieredactie. Onze chef had iets van, luister eens, wij zijn het hart van de krant en wij verdienen het geld. Wij schrijven over al die big shots.’
Roelant: ‘Voor ónze artikelen nemen mensen een abonnement op de NRC.’
Roel: ‘Precies, zoiets. Daarom had hij bedacht om iedere vrijdag met de economieredactie een pizza te gaan eten in een Italiaans restaurant. Die pizza moest je zelf betalen, de wijn was op rekening van de krant. En we bestelden toen altijd Barolo. Die gasten van het restaurant hadden waarschijnlijk niet door dat dat een heel dure wijn was. Die stond gewoon in de vensterbank, in de zon. In de zomer was die wijn natuurlijk veel te warm. [lachend] Dan stuurden we die weer terug. Dat was een mooie tijd, uiteraard al lang weer afgeschaft.’
Roelant: ‘Jouw nieuwe boek, De Witwasser, is een erg goed boek. Terecht heb je er al veel, zeer lovende kritieken voor gekregen. Je merkt ook dat je er uitgebreid research voor gedaan hebt.’
Roel: [lachend] ‘Die hele map ligt nog hier. [wijst naar een stapel op zijn bureau] Ik heb nog even gedacht om via die wijn een bruggetje van Frankrijk naar dat klooster in Italië te maken, maar heb dat idee toch laten varen.’
Roelant: ‘Jouw boek begint meteen met de dode bankier in het zwembad. De bankier die een activistische vrouw heeft. Dan denk ik meteen aan Wim Duisenberg met zijn vrouw Gretta.’
Roel: ‘Ja, dat kan ik me voorstellen. Hij is het niet, laat me dat duidelijk maken. Maar ik heb me wel door zijn tragische verdrinkingsdood laten inspireren.’
Roelant: ‘Hoe komt iemand ertoe om economisch redacteur te worden? Heb je economie gestudeerd, journalistiek?’
Roel: ‘Ik heb sociologie gestudeerd. Begin jaren tachtig ben ik naar Zuid-Amerika gegaan en heb promotieonderzoek gedaan in de volksbuurten van Bogotá. Daarna ben ik er terug gegaan als journalist, als correspondent in Brazilië. Sociologie is eigenlijk een perfecte opleiding voor een journalist. Ik schreef over de politiek, de militaire dictatuur, mensenrechten, ontbossing, noem maar op. In 1981 viel het ene na het andere land financieel om. In die tijd gingen al die Latijns-Amerikaanse landen failliet. Ik raakte daar heel erg door gefascineerd. Hoe kan dat? Hoe werkt dat? We hadden toen een kantoor samen met wat andere buitenlandse journalisten, onder andere de correspondent van The Financial Times. Hij heeft ons toen een soort crash cursus internationale economie gegeven. Wat is de rol van banken in dit alles? Dat was in de tijd dat banken leningen verstrekten aan landen, de zogenaamde syndicated loans. En dat ging allemaal mis. Dat fascineerde me enorm. Hoe machtig is de financiële wereld dat ze gewoon landen kapot kunnen laten gaan? En omgekeerd ook: hoe kunnen landen zich zó in de problemen laten brengen? Toen ik na tien jaar Zuid-Amerika terug in Nederland kwam als redacteur bij de economie redactie van NRC-Handelsblad, werd ik belast met dit soort onderwerpen. En wanneer je drie keer, of zelfs minder [lachend], naar een IMF jaarvergadering bent geweest, wordt je als expert bestempeld. Ik was meteen de deskundige. Eind jaren tachtig kwam in Europa het project van de euro op gang. We hadden een correspondent in Brussel zitten toen, een heel aardige, prima man. Maar die zei: die economie, daar snap ik helemaal niks van, kun jij dat niet voor me doen? Vervolgens werd ik de euro redacteur van NRC-Handelsblad. Dat heb ik wel tien jaar gedaan. Ik zat heel erg diep in die financiële wereld, niet als bankier maar als journalist. Ik had goede contacten met de Nederlandse Bank, nou ja met dat hele wereldje.’
Roelant: ‘In het nawoord haal je zelfs dingen uit 2021 aan. Enorm up-to-date.’
Roel: ‘Het boek lag net bij de drukker toen dit jaar de Pandora Papers uitkwamen met nieuwe onthullingen over belastingparadijzen. Ik hoop op een tweede druk, dan kan dat nog vermeld worden, want het heeft er alles mee te maken. Witwassen heb ik altijd een heel boeiend onderwerp gevonden. En, hoe moet ik het zeggen, je begint het steeds beter te zien. Die journalisten die met de Pandora Papers en de Panama Papers kwamen, hebben fantastisch werk gedaan. Ik maak dankbaar gebruik van wat zij allemaal boven water krijgen. Dat is echt geweldig.’
Roelant: ‘Ik moet denken aan die Deense Netflix serie Follow the Money. Als je de geldstroom volgt, kom je wel ergens uit. Precies zoals jij ook in jouw boek doet.’
Roel: ‘Ja. Kijk, het is natuurlijk versimpeld en ik heb er een verhaal van gemaakt. Maar in realiteit is het nagenoeg onmogelijk voor opsporingsdiensten om er een vinger achter te krijgen. Onder andere omdat er nog steeds heel wat belastingparadijzen totale geheimhouding hanteren. Je hóeft niet bekend te maken dat jij daar een rekening hebt. En het gaat om héél, héél veel geld. In Nederland alleen al zijn er 12.400 brievenbus bedrijven gevestigd. Meer dan de helft zijn te herleiden naar multinationals uit de Verenigde Staten. Die ontwijken op deze manier belastingen. Ze hebben geen personeel, het zijn lege hulzen. Ze leveren Nederland geen werkgelegenheid op, hooguit voor wat fiscalisten, advocaten en notarissen. Het is onbegrijpelijk dat onze regering daar zo weinig tegen doet.’
Roelant: ‘Wat mij ook opviel in jouw boek is dat je je tot twee keer toe afvraagt waarom iemand nóg meer geld wil hebben, terwijl hij al zo veel heeft.’
Roel: ‘Ik laat bankier Mansveld ergens zeggen dat hij na die baan als directeur van de Nederlandsche Bank toe is aan ‘een beetje geld verdienen’. Dat is een letterlijke quote van de voormalige president van de Deutsche Bundesbank, Otto Pöhl. De salarissen die bankdirecteuren krijgen, zijn echt niet slecht. Toen hij aftrad, heb ik hem geïnterviewd. Hij ging naar een private Bank en heeft me dat toen gezegd. Ralf Hamers is ook zo’n geval. Bij de ING verdiende hij twee miljoen per jaar en nu bij de Zwitserse Bank UBS krijgt hij twaalf. Waar doe je het voor? denk ik dan. Zo’n bedrag krijg je niet meer op in je leven.’
Roelant: ‘Je kunt wel elke dag een Barolo drinken.’
Roel: [lachend] ‘Ja, dat kun je doen. Mansveld, de bankier uit mijn boek, moest ik een intrinsieke motivatie geven om die stap naar de private bank te zetten, om nóg meer te gaan verdienen. Toen hoefde ik alleen maar naar mensen als Pöhl en Hamers te kijken. Geld geeft macht.’
Roelant: ‘Ook de vrouw van Mansveld, Ghislaine, hopt van de ene echtgenoot naar de andere, en telkens is de nieuwe rijker dan de vorige. Golddiggers noemen we dat toch?’
Roel: [voorzichtig lachend] ‘Ik zeg niks. Dat is een verschijnsel wat je wel eens tegenkomt, toch? Dat bestaat in de wereld. Jeroen Smit [auteur van boeken over de ABN-Amro en over Ahold] heeft me eens zijn theorie verteld dat topmanagers van grote bedrijven allemaal de mist ingingen vanwege liefdes affaires. Dat blijkt telkens de drijvende kracht achter het verhaal. Die theorie is me wel bijgebleven. Achter bedrijfsschandalen zit vaak iets in de relationele sfeer met gestrande huwelijken en minnaressen. [lachend] En dan gaan die bedrijven de bietenbrug op.’
Roelant: ‘Je schrijft dat ook in je boek: ‘Alles in het leven draait om seks’. Wat opvalt is dat iedereen in je boek een slecht huwelijk heeft.’
Roel: [aarzelend] ‘Zo had ik er nog niet naar gekeken. Je moet in een boek ook een soort zijlijn hebben die de personages een beetje inkleurt. Vandaar dat ik die ellende in hun privé leven heb gestopt.’
Roelant: ‘Die faction stijl van schrijven, echte mensen vermengen met verzonnen zaken en gebeurtenissen, is het handelsmerk van jouw Cargo-collega Thomas Ross. Ken je hem persoonlijk?’
Roel: ‘Zeker, We hebben goed contact. Hij woont letterlijk hier om de hoek. Hij is een onuitputtelijke bron van bizarre verhalen, net als in zijn boeken. Soms vraag je je af of het allemaal wel klopt, maar het is altijd leuk. Daarnaast ben ik misschien een van de weinigen die de personages en onderwerpen waar hij over schrijft, kent. Tweede Wereldoorlog, politiek uit de jaren 50-60, noem maar op. Langzaam maar zeker behoren wij tot een oudere generatie. Letterlijk en figuurlijk. Ik deel ook zijn interessegebieden. Als hij het over Soekarno heeft, weet ik wie dat is. [lachend] Het Koningshuis, ook zo’n leuk onderwerp. Die Oranjes zijn schurken. Ik heb een non-fictie boek over financiële schandalen gemaakt. Willem 1 kwam berooid op Scheveningen aan. En hij eindigde schathemeltje rijk. Hoe heeft hij dat gedaan? Gewoon de boel geflest. Hij had een soort geheime kas waar hij zichzelf mee financierde. Hij handelde ook met voorkennis. Hij richtte bijvoorbeeld een bank op en nam daar zelf aandelen in. En vervolgens werden die aandelen meer waard. Dat trucje herhaalde hij onder meer met de Nederlandse Handelsmaatschappij.’
Roelant: ‘Er was toen nog geen financiële waakhond of andere controle?’
Roel: ‘Nee, niks. Hij kon doen wat hij wilde. Toen hij destijds aftrad, had Nederland een grotere staatsschuld dan Griekenland een paar jaar geleden. Het land was hartstikke failliet.’
Roelant: ‘En dat na de Gouden Eeuw!’
Roel: ‘Die was even daarvoor, maar dat klopt. De staatskas was helemaal leeg.’
Roelant: ‘Nu ik aan de prachtige grachten en grachtenpanden denk in Amsterdam die gebouwd zijn ten tijde van de Gouden Eeuw, kom ik bij een notitie van me waar uit jouw boek blijkt dat je niet erg gesteld bent op Amsterdam.’
Roel: [verrast, aarzelend] ‘Is dat zo duidelijk?’
Roelant: ‘Hoofdpersoon Rhonda wordt beroofd en beseft dat ze terug is in ‘de rauwe straatwerkelijkheid van Amsterdam’. Of een stukje verder waar Joeri had gevraagd of hij zijn Ferrari wel voor de deur van het kantoorpand op de gracht kon parkeren zonder dat de auto zou worden gejat. ‘Hij kende de verhalen van Amsterdam’. En zo zijn er nog een paar kleinigheden te noemen.’
Roel: [lachend] ‘Wat zal ik zeggen. Amsterdam is toch wel behoorlijk verloederd door die drugscriminaliteit. Maar je moet het meer zien als een schrijvers gimmick. Een beetje plagen. Even een andere draai eraan geven. Rhonda kwam terug uit de sfeer van de begrafenis in die kerk en werd meteen terug gezet in de harde realiteit. Dat zoiets jou meteen opvalt! Vast omdat jij zelf een Amsterdammer bent. Iedereen kan uit een boek halen wat hij wil.’
Roelant: ‘Omdat ik zo enthousiast was over De Witwasser ben ik direct jouw vorige boek gaan lezen, Alles Verloren. Daar komt jouw liefde voor het zeezeilen tot uiting. Te midden van het heerlijke zeilen op de Middellandse Zee, is er de tragedie van de bootvluchtelingen. Navrant is het stukje waarin jouw hoofdpersoon een drenkeling redt, haar aan boord van haar zeilboot haalt, haar meeneemt naar een Griekse haven en aldaar aangehouden wordt op verdenking van mensensmokkel.’
Roel: ‘Als je midden op zee een drenkeling ziet, is het logisch dat je die gaat helpen. Als het er één of twee zijn, kun je als zeiler wat doen, maar als het er vijftig zijn… Bel de kustwacht. Mijn drijfveer voor het schrijven van dat boek was hoeveel er aan de vluchtroutes van deze mensen naar Europa verdiend wordt. Het is ongelooflijk hoeveel er aan de uittocht van deze mensen naar Europa verdiend wordt. Dat is heel cynisch. Het is een hele industrie van die mensensmokkelaars en daar wordt nauwelijks tegen opgetreden, omdat er aan alle kanten aan verdiend wordt. Bekend is gewoon dat ze tegenwoordig minderjarigen vooruitsturen, de zogenaamde AMA’s, en als die het halen, hopen ze dat de rest als gezinshereniging na mag komen.
Roelant: ‘In je boek vertel je dat bankovervallers vroeger de bank inkwamen met een pistool. Witwassers komen met een legertje fiscalisten en advocaten aanzetten.’
Roel: ‘Ja, daar is helemaal niks aan overdreven. Dat is gewoon zo.’
Roelant: ‘En dan die firma’s waar je een Maltees paspoort kunt kopen. Wie doen dat nu, wie bieden zoiets aan? Hoe diep is je morele kompas gezonken dat je dat faciliteert?’
Roel: ‘Dat is gewoon een bedrijfstak, dat is business. Het is nog erger. Firma’s als Henley & partners hebben deze ‘golden passport’ programma’s zelf opgezet en verkopen die vervolgens aan hun rijke klanten. Jaren geleden heb ik eens een zakenman gesproken die trots vertelde dat hij een paspoort had van een of ander exotisch eiland in de Stille Oceaan. Ik dacht toen, hè wat leuk. Sommigen verzamelen bierviltjes of luciferdoosjes, en hij verzamelt paspoorten. Achteraf besefte ik dat hij daar gewoon zijn bankrekening had lopen om belastingen te ontwijken. Het is heel ziek. En dat gaat maar door. Het kabinet zegt we doen dit en dat, maar dat soort dingen wordt maar niet aangepakt.’
Roelant: ‘Wat ik heel prettig vind in jouw boek is dat ondanks het over ingewikkelde materie gaat, je alles in duidelijke taal neerzet. Je herhaalt regelmatig, je legt dingen uit. Dat is heel erg prettig voor de lezer.’
Roel: ‘Ik denk dat dat door mijn dertigjarige journalistieke ervaring komt. Een journalist is toch een soort schoolmeester. Die wil vertellen hoe het zit. Ik ben een enorme fan van Frederick Forsyth. [noot: beroemd Engels thriller auteur bekend van oa De dag van de Jakhals] Die doet dat ook. Hij legt uit hoe werkt dít, hoe zit dát in elkaar. Dat is wel een bron van inspiratie. Forsyth doet dat nog meer dan John le Carré, die ik ook goed vind. En Robert Harris doet hetzelfde. In zijn laatste boek V2 beschrijft hij hoe in de Tweede Wereldoorlog de raketten de lucht in geschoten werden vanuit de bosjes hier in Scheveningen en hoe de Duitsers die rakettechnologie hadden ontwikkeld. De jonge Werner von Braun. Die jongens waren ook maar vijf-zes en twintig. Dat realiseer je je niet als je over de oorlog nadenkt.’
Roelant: ‘Tot slot vind ik de verklaring die je in je boek geeft van de term ‘witwassen’ erg grappig.’
Roel: ‘Die term komt van Al Capone in Chicago die wasserettes gebruikte om het geld dat hij binnenkreeg met de dranksmokkel, in de tijd van de drooglegging in de Verenigde Staten, legaal te maken. Vandaar ‘money laundering’, geld in de wasmachine stoppen, oftewel witwassen. Sinds die tijd heeft dat witwassen een enorme vlucht gemaakt en is het een gevleugelde term geworden.’
Dank je wel voor dit bijzonder boeiende gesprek.
Roelant
Perfecte Buren