MOJITOS

Twee vrienden, een duiktrip en een Colombiaanse liefde die met cadeautjes strooit.

Rich had zijn vrouw de deur uitgezet nadat hij er achter was gekomen dat ze een minnaar had en Jack wachtte op een nieuwe interim opdracht. Op een terras in de lentezon bespraken de twee mannen wat hun opties waren. Rich wilde afstand nemen van de breuk in zijn huwelijk en Jack had na een zware klus behoefte aan ontspanning.

De twee mannen kenden elkaar al sinds de brugklas van de middelbare school, toen ze nog Rikkie en Sjaak heetten. Nu waren ze begin veertigers. Rich was terecht gekomen in de makelaardij waarin hij met de boom van de huizenprijzen een godsvermogen verdiende, en Jack was na een kortstondige carrière bij een bank voor zichzelf begonnen als consultant voor hulpgoederen in de zorg. De coronapandemie was voor hem een bonanza geweest.

De nauwe band betrof ook hun persoonlijk leven. Jack was getuige geweest bij het huwelijk van Rich en nu dat op de klippen was gelopen voelde hij zich verantwoordelijk voor zijn vriend. Van zijn kant maakte Rich zich zorgen over de werkdrift van Jack. Dat stond volgens hem een actief sociaal leven in de weg.

‘Je moet er tussenuit’, zei Jack nadat ze voorzien waren van een glas chardonay. ‘Afstand nemen. Je vrouw en de huizenmarkt uit je hoofd verbannen.’

‘Daarmee zijn ze nog niet verdwenen’, sputterde Rich tegen.

‘Het is een proces. Ik weet hoe het is. Ik heb ook gebroken relaties gehad.’

‘Waar jij aan seriële monogamie deed heb ik een huwelijk dat op de klippen is gelopen.’

‘Punt voor jou.’

‘Wat stel je voor?’

‘Vakantie op plek waar je kunt relaxen.’

Geamuseerd keek Rich zijn vriend aan. ‘Massagesalons in Thailand?’

Jack schoot in de lach. ‘Welnee. Een plek waar je jezelf kunt hervinden.’

Rich bestelde een nieuw glas wijn. Peinzend keek hij voor zich uit. Het klonk aantrekkelijk. Ontsnappen aan de emotionele druk, weg van het gedonder over de scheiding en de stress van de huizenmarkt. ‘Ballast afschudden’, zei hij aarzelend.

‘Dat bedoel ik. Herinner je onze vakanties als studenten? Toen gingen we helemaal los.’

‘Je wordt ouder, papa. Wie zong dat ook alweer.’

‘Peter Koelewijn. Maar nu kan het nog. Straks hebben we een midlife crisis. Kom op maat, we gaan naar een strand waar ze mojitos serveren.’

Bij Playa Blanca, een half uurtje van het vliegveld van het Canarische eiland Lanzarote, had Jack twee kamers gereserveerd in een hotel met uitzicht op het naburige eiland Fuerteventura. Het strand strekte zich kilometers uit, de zon scheen en de temperatuur van het zeewater was aangenaam.

De vrienden hadden afgesproken dat ze rust zouden nemen. Overdag slenteren langs terrasjes, strandje pakken, visje eten in een restaurant. Het was buiten het toeristenseizoen, maar er viel genoeg te beleven. Clubs waren er ook, in Playa Blanca. Tegen middernacht stonden ze in de rij bij de ingang om gecontroleerd te worden. Omgeven door mannen vol testosteron en sexy geklede vrouwen. ‘Zijn we hier niet een slagje te oud voor’, vroeg Rich zich hardop af, maar Jack maakte korte metten met zijn scepsis. ‘Met een paar glazen op voel je je weer twintig’, zei hij zelfverzekerd.

De club was vol dansende, zwetende lijven en pas tegen het ochtendgloren slenterden ze terug naar hun hotel. Moe en met spierpijn. Ze hadden gedanst en gedronken, maar waren niet in hun opzet geslaagd een one night stand te versieren. ‘Vannacht nieuwe kansen’, praatte Jack zichzelf moed in. Rich twijfelde. ‘Er is hier een onderwatermuseum waarnaar je kunt duiken. Als ik dat ga doen moet ik niet opnieuw een nacht doorhalen.’

‘No problema compañero’, zei Jack schouderophalend. ‘Ga jij slapen, ik ga weer los.’

De volgende ochtend schoof Jack met een verlopen gezicht aan bij Rich die met een kop zwarte koffie aan een tafeltje op het terras van het hotel zat. ‘En heb je je geamuseerd?’ vroeg Rich spottend.

‘Vergeet het. Ik heb een kater.’

‘Je moet het anders aanpakken, maat’, zei Rich. Hij stond op. ‘Ik ga duiken. Er staan tientallen beeldengroepen in dat onderwatermuseum. Ik werd trouwens gebeld door de advocaat van mijn vrouw. Ze wil de scheiding doorzetten.’

Jack zat al in de ontbijtzaal toen Rich de volgende ochtend met een glunderend gezicht binnenkwam.

‘Hoe was je duik naar de onderwaterwereld?’ vroeg Jack.

‘Fenomenaal.’

‘Kwallen? Inktvissen? Barracuda’s? Ik ken je hobby’s.’

Rich schudde zijn hoofd. ‘Er was een vrouw in ons duikteam…’

‘Hombre!’

‘… een fantastische vrouw.’

‘Wat sprak je in haar aan, behalve flipperen?’

Rich bestelde koffie en zoete Spaanse broodjes. ‘Hoe zal ik het zeggen. Ze is … interessant. Kunstgeschiedenis gestudeerd, gewerkt als investment banker in Londen.’

‘Mooi?’

‘Midden dertig, Colombiaanse…’

‘Dat zijn de besten.’

‘Ze heet Maria del Carmen, net als de moeder van Máxima. Aan het eind van de middag zei ze dat ik haar Carmencita mocht noemen. Een koosnaam.’

‘Heeft ze je geneukt?’ vroeg Jack onbeschaamd.

Rich schudde zijn hoofd. ‘Nee, maar ze heeft me wel uitgenodigd vanmiddag naar haar zeilboot te komen voor een drankje aan dek.’

‘Zeilboot?’

‘Ja. Haar boot ligt voor anker in de Papagaaienbaai. Daar’, hij wees met zijn hand, ‘om de hoek van die rotsen.’
Triomfantelijk keek Rich zijn makker aan. ‘Vannacht ben ik aan boord van La Mariposa.’

‘Ik hoop dat je Spaans toereikend is. Wat betekent dat trouwens, mari… dinges?’

‘De vlinder.’

Voorzien van een tintelende wijn van druiven geteeld op Canarische lavagrond zaten Rich en Jack aan een uitgebreide lunch van vis en schaaldieren. Jack hoorde zijn vriend uit over zijn romantische nacht op de Mariposa. Hij wist dat het huwelijk van Rich lang droog had gestaan.

‘Hoe was het met de vlinder?’ vroeg hij.

‘Sorry mate, geen commentaar.’

‘Nog nieuws van die advocaat?’ gooide Jack het over een andere boeg.

‘Nope. Maar ik kan je wel vertellen dat met mijn ex…’

‘…anders was dan met Carmen…’ vulde Jack aan.

‘Ze beleefde de seks alsof ze meebewoog op de golven van de oceaan. De deining van de boot, er kwam geen eind aan.’

‘Waren jullie alleen aan boord?’

Rich knikte. ‘Gelukkig wel, ze was onbeschroomd luidruchtig bij elke nieuwe golf die haar optilde.’

‘Tsjesus.’

‘De rest van de bemanning had ze naar de wal gestuurd met de opdracht zich te vermaken. Misschien ben je ze tegen gekomen in die nachtclub.’

‘Ik ben in het hotel gebleven. Er kwam een verzoek voor een spoedklus waarop ik moest reageren.’
Zwijgend verorberden ze de restanten van de maaltijd. De bediening schonk hun glazen nog een keer in.

‘Als ik die klus aanneem moet ik eerder terug. Jij kunt natuurlijk bij je Colombiaanse liefje blijven’, zei Jack.

‘Geen sprake van, Jack. Jouw klus kan wel een week wachten. Weet je nog, we zijn met vakantie om af te kicken. Bovendien nodigde Carmen ons uit een zeiltocht met haar schip te maken.’

‘Aha. Zeilen op de oceaan, dat is wat we willen. Wat voor boot heeft ze?’

‘Daar heb ik geen verstand van, maar ze heeft een rondleiding gegeven en het schip is fantastisch uitgerust. En groot. Ze wil ook met jou kennis maken.’

‘Ik ben vereerd. Wat is het plan?’

‘Een rondje om Lanzarote. Morgenochtend anker op.’

‘Doen we. Ik zeg die klus af en we hijsen de zeilen!’

Bij het strandje lag een rubberboot klaar. Een man van weinig woorden die zich had voorgesteld als Carlos gebaarde Rich en Jack dat ze moesten instappen. Hij duwde de dinghy het water in en startte de buitenboordmotor. Even later gingen ze langszij bij een indrukwekkend zeilschip. Op het achterdek verwelkomde Carmen haar gasten: ‘Ola amigos, bienvenidos a bordo.’

Carmen was lang en slank, had zwart haar onder een zeilpet, een licht getinte huid en over haar bikini droeg ze een flodderig shirtje. Ze sprak Engels met een zangerig Spaans accent. Nadat ze de drie bemanningsleden had voorgesteld, Rich en Jack de boot hadden verkend en hun tassen in hun hut hadden gelegd, vroeg Carmen of een van hen zeilervaring had.

‘Als jongen van vijftien ben ik naar een zeilschool geweest en heb ik het ketelbinkie diploma gehaald’, zei Jack, waarmee hij duidelijk wilde maken dat hij het verschil tussen bakboord en stuurboord kende.

Carmen knikte. ‘En jij?’

Rich schudde zijn hoofd. ‘Ik heb verstand van bakstenen.’

Een half uur later had de bemanning het anker opgehaald en zette de Mariposa koers langs de kust naar het noorden. Er stond een gunstige wind, de zee was kalm en aan boord heerste de stemming van een zeilvakantie. Jack en Rich zaten ontspannen in de zon in de kuip, de bemanning voorzag hen van eten en drinken en de stuurautomaat deed het werk.

‘Dit had ik nodig na de breuk met mijn vrouw. De frustraties verwaaien in de oceaanwind’, mijmerde Rich.

‘Voor mij ook, na twee jaar non-stop stress met mijn coronaklussen’, vulde Jack aan.

Carmen toonde op de plotter de route die ze aflegden. ‘De afstand naar de noordelijke punt van Lanzarote is ruim veertig zeemijl. Met de snelheid die we maken een uur of zes varen’, zei ze.

‘En vannacht terug?’ vroeg Rich met een belangstellende blik op de kaart.

‘Nee. We gaan voor anker bij Graciosa. Dat is een soort hippie-eilandje. En dan zeilen we morgen terug naar de Papagaaienbaai.’
De zon kleurde rood toen ze in de baai voor het haventje van Caleta voor anker gingen. ‘Welkom in het paradijs’, zei Carmen. Op de wal stonden lage witgepleisterde huisjes. Rich was onder de indruk. ‘Locatie, locatie locatie’, zei hij. ‘Dit lijkt me een uitstekende belegging. Ik ben benieuwd wat die huisjes schuiven.’

‘Komt goed uit, want ik stel voor dat we naar de wal gaan. Kunnen jullie rondlopen en daarna gaan we een hapje eten. Er zijn aardige restaurantjes langs het strand’, zei Carmen. ‘Los chicos… de jongens blijven aan boord’, verduidelijkte ze met een gebaar naar de bemanningsleden die bezig waren de zeilen op te doeken.

Laat in de avond keerden Rich, Jack en Carmen terug naar de Mariposa. Ze hadden gegeten, gedronken, gelachen en geflirt. Carmen had over haar leven in Colombia verteld. Haar vader was een prominente politicus en ze had een gestrand huwelijk achter de rug. Het zeilschip was van een broer van haar. Die had aan trans-Atlantische zeilwedstrijden meegedaan waarbij ze had aangemonsterd. Dit was haar eerste zeiltocht waarop ze zelf schipperde, vertelde ze trots. Als zelfstandige vrouw was dat altijd haar droom geweest.

Naast de Mariposa was een andere zeilschip komen liggen. Aan boord was niemand te bekennen. Verwonderd vroeg Rich wat die daar deed.

‘Oh, dat is een boot van vrienden van me’, zei Carmen. ‘Je hebt gezien dat het haventje vol ligt en daarom komen ze bij ons raften. Langszij liggen.’

Rich en Jack trokken zich terug in hun smalle hut.

‘Je had het je vannacht vast anders voorgesteld met Carmen, maar je moet een stapelbed met mij delen’, zei Jack. ‘Jij boven, ik onder?’
Zwijgend klauterde Rich in zijn kooi.

‘Je hebt het mooi voor elkaar met die vrouw’, vervolgde Jack. ‘Maar toch zit me iets dwars. Ze is Colombiaanse, hè.’

‘Ja, en?’

‘Ik weet het niet. Colombia…. Cocaïne. Drugsmaffia.’

‘Hou op, Jack, ze heeft toch verteld dat ze uit de hogere kringen komt?’

‘Misschien verzint ze dat om ons om de tuin te leiden. Die andere boot, wat moet die daar? Hebben ze drugs overgeladen?’

‘Dat zouden we toch gemerkt hebben?’

‘We waren aan de wal.’

‘Waar we uitstekend hebben gegeten en gedronken.’

‘Afleidingsmanoeuvre?’

Rich raakte geïrriteerd. ‘Je bent jaloers.’

‘Ja natuurlijk, ik heb ook wel zin…. Maar serieus. Wat denk jij?’

‘Als het je gerust stelt, ik zal haar confronteren met jouw bedenkingen.’

‘Dan gooit de bemanning mij overboord als voer voor de haaien. Nee, laat maar zitten en laten we ons gezond verstand gebruiken. Nou, welterusten’, zei Jack en daarmee maakte hij een einde aan hun discussie.

Onuitgeslapen zaten Jack en Rich de volgende ochtend in de kuip. Het was stralend weer, de bemanning was bezig het schip klaar voor vertrek te maken. De boot die naast de Mariposa lag, was verdwenen.

Rich wilde over de verdenking van Jack beginnen, maar Carmen was hem voor. ‘Goed geslapen mannen? Dit is Café de Colombia.’ Ze overhandigde twee mokken koffie. ‘Colombia produceert niet alleen cocaïne, haha.’

‘Die gedacht kwam bij mij op’, beaamde Jack.

‘Tuurlijk, er bestaat een Colombiaanse drugsmaffia. Maar ik zou door mijn familie geëxcommuniceerd worden als ik daar iets mee te maken zou hebben.’

‘In elke familie heb je buitenbeentjes die hun eigen gang gaan’, wierp Jack tegen.

‘Ik kan je gerust stellen. Er zijn geen drugs aan boord. Niet voor levering en ook niet voor privé gebruik. Jullie mogen het hele schip doorzoeken, achter elke betimmering kijken.’ Carmen keek om zich heen. ‘Kom, we halen het anker op en dan zetten we koers naar Playa Blanca. Met wind uit het noordwesten en de lange deining van de oceaan belooft het een schitterende zeildag langs Lanzarote te worden. Geniet ervan!’

De vakantie van Rich en Jack liep ten einde. De verdenking van Jack dat Carmen iets met drugshandel te maken zou hebben of dat met de Mariposa een partij coke was gesmokkeld die op de ankerplek bij Graciosa op het andere zeilschip waren overgeladen, was niet meer ter sprake gekomen. Rich voelde zich gerevitaliseerd, klaar om terug in Nederland de scheiding door te zetten. Misschien kon hij de relatie met Carmen voortzetten, al had ze gezegd dat ze daar niet voor beschikbaar was. Jack had energie opgedaan om zich op zijn volgende interim-klus te werpen. Iets met de levering van hulpgoederen aan de bevolking in oorlogsgebieden.

Het was hun laatste avond op Lanzarote. De Marioposa lag in de haven om te worden bevoorraad. Carmen had voorgesteld uit eten te gaan in een restaurant bij de Marina van Playa Blanca. Bij het nagerecht haalde ze twee pakjes uit haar tas.

‘Ik wil jullie iets vragen’, zei ze. ‘Rich heeft verteld dat jullie vlucht een tussenstop in Madrid maakt. Een tante, zus van mijn moeder, woont in Spanje. Ze is oud en slecht ter been. Ik heb een bienmesabe voor haar gekocht. ‘Smaakt me goed’ betekent dat. Het is een traditionele cake van de Canarische eilanden, met amandelen en suiker. Kunnen jullie die voor haar mee nemen? Haar zoon, een neef van me, kan die dan op het vliegveld van jullie aannemen.’

Rich en Jack keken elkaar aan. Allebei dachten ze hetzelfde. En opnieuw was Carmen ze voor. ‘Wees gerust, nada de droga.’ Ze opende het blikken trommeltje en pakte de cake eruit. ‘Proef maar.’ Ze brak twee stukjes van de bienmesabe af en gaf die aan Rich en Jack. Het smaakte heerlijk zoet. Daarna draaide ze het trommeltje om te laten zien dat er verder niets in zat. Op een papiertje schreef ze de naam en het mobiele nummer van haar neef die bij de uitgang van de slurf op de aankomstpier zou staan om het blik in ontvangst te nemen.

‘En dan heb ik ook iets speciaal voor jou, Rich’, vervolgde Carmen. ‘Ter herinnering aan onze onverwachte liefde.’ Ze schoof het tweede pakje over de tafel. Rich maakte het open. Het bevatte een boek van de Colombiaanse schrijver Gabriel García Márquez: Liefde in tijden van cholera. En een gevlochten kettinkje met schelpjes. ‘Deze schelpjes heten conchas’, verduidelijkte Carmen, ‘en in de cultuur van onze Arauca-indianen uit de Sierra Nevada hebben ze een magische kracht. Ze symboliseren vriendschap.’

Geëmotioneerd liet Rich het kettinkje om zijn pols doen. ‘Zolang je dit draagt blijf je aan me denken’, glimlachte Carmen en ze streelde zijn hand.

Rich was blij dat hij aan een afscheidscadeautje voor Carmen had gedacht. Uit zijn tas haalde hij een pakje. Een beschilderd beeldje van een vlinder uit de collectie van het museum op het eiland. ‘Voor de kajuit van de Mariposa’, zei hij. Carmen omhelsde hem. Hij proefde haar vochtige lippen.

Ze stonden in de rij om in te checken voor de vlucht naar Amsterdam met een tussenstop in Madrid. ‘Je hebt me een enorm plezier gedaan met deze vakantie’, zei Rich. Hij koesterde het kettinkje met de schelpen om zijn pols. Jack knikte. ‘Ik vond het mooi dat ik je een kickstart in je nieuwe vrijgezellenbestaan heb gegeven.’ Ze gaven elkaar een klap op de schouder en schuifelden verder in de rij voor de veiligheidscontrole.

‘Is die tas van u?’ vroeg een vrouw met een badge van een beveiligingsbedrijf geroutineerd. ‘Wilt u hem openen?’

Rich deed wat hem gevraagd werd. De vrouw grabbelde door zijn kleding en haalde een blikken doosje tevoorschijn. ‘Wat is dit?’ zei ze neutraal.
Voordat Rich kon uitleggen dat het een cadeau voor een oude dame was had de vrouw het blik geopend, de cake eruit gehaald en met een mesje de bodem los gepulkt. De plastic creditcard die eruit viel legde ze apart. Daarna wees ze naar de pols van Rich. ‘Dat kettinkje, kan dat nog een keer door de scanner?’

Met tegenzin maakte Rich het cadeau van Carmen los en gaf het aan de vrouw. Zorgvuldig bekeek ze het op een beeldscherm. Daarna pakte ze een hamer en sloeg de schelpjes kapot. Tussen het gruis lag iets zo groot als een pinknagel.

‘Wilt u meekomen?’

Twee beveiligers begeleidden Rich en Jack naar een kantoortje waarop een bord hing van de Spaanse grenspolitie. Een officier in uniform gebaarde hen te gaan zitten. ‘Weet u wat u bij zich heeft?’ vroeg hij zonder een antwoord af te wachten. Hij hield de bankkaart omhoog. ‘Dit is de toegang tot een bankrekening. De laatste vijf cijfers van het zogenaamde mobiele nummer dat op het briefje staat dat erbij zit, zijn de pincode.’ Met een pincet pakte hij de pinknagel. ‘En op deze microchip’, vervolgde hij, ‘staat een bitcoin-code.’

Sprakeloos keek Jack voor zich uit. Rich probeerde uit te leggen wat er gebeurd was, maar toen hij begon over de zeilboot, de schipper, de tante en de neef brak de officier hem af. ‘Als u dat koekblik aan die zogenaamde neef van die Colombiaanse mevrouw had afgegeven, had hij het kettinkje van uw pols gerukt en was hij ervan door gegaan.’

‘Maar wij…. We hebben hier niets mee te maken. We waren met vakantie’, bracht Jack uit.

‘Dat mag u aan uw advocaat vertellen. Of aan de rechter. We verdenken u van hulp bij witwassen van grote sommen geld ten gunste van een drugskartel. U bent ingezet als koeriers. Niet van cocaïne, maar van geld.’

Nadat ze hun paspoorten hadden afgegeven werden Rich en Jack afgevoerd naar een politiecel op het vliegveld. Er zaten andere verdachten, toeristen en vluchtelingen. Na een paar uur werden Rich en Jack weer opgeroepen. Hun vlucht hadden ze gemist. Ze werden naar een ander kantoortje gebracht. Daar zaten twee agenten en een vrouw in burgerkleding. Ze stelde zich voor als officier van justitie. ‘Op medeplichtigheid bij witwassen staan gevangenisstraffen’, zei de officier. ‘Gezien de bedragen die we op de rekening van de bankkaart en op de bitcoin chip aantroffen kunt u het maximum van vijf jaar verwachten.’

Rich was wanhopig. ‘We hebben hier niets mee te maken en mijn vriend al helemaal niet. We zijn erin geluisd.’

Onaangedaan keek de officier van Rich naar Jack en terug. ‘Dat moet u dan maar bewijzen. We zitten niet alleen achter cocaïne smokkelaars aan, ook achter de geldezels.’ De twee agenten maakten aanstalten om hen weer naar de cel te brengen.

‘Wacht nog even’, zei ze verzoenend. ‘De zeilboot met de naam die u heeft opgegeven is vanochtend uit de haven verdwenen. We verdenken de schipper van de boot ervan dat ze de huisbankier is van een drugskartel. Ze regelt de betalingen tussen leveranciers uit Colombia en afnemers in Europa. Daarvoor hebben we bewijzen nodig. Als u voor strafvermindering in aanmerking wilt komen voorzien we u van een opnameapparaatje en een zendertje. U gaat als toeristen terug en geeft een signaal zodra u haar heeft gevonden. Laat de afhandeling verder aan ons over.’
Bedrukt slenterden Rich en Jack langs de Marina en het strand. Ze checkten cafés en restaurants, liepen langs toeristische winkeltjes en ze hoopten er het beste van. Ze beseften dat ze klem zaten tussen de Spaanse politie en de Colombiaanse bende.

Plotseling klonk er een kreet. De stem van Carlos. Verrast draaiden ze zich om. Op een terrasje zat Carmen met haar driekoppige bemanning, een wijnfles op tafel.

‘Is jullie vlucht geschrapt?’ vroeg Carmen argwanend.

Rich probeerde uit te leggen dat ze zich bedacht hadden, een week hadden bijgeboekt in hun hotel omdat het ze zo beviel op Lanzarote en ze geen haast hadden om terug te gaan.

Carmen ging staan. ‘Weet je dat ik daar helemaal niets van geloof, Mister Rich?’ Haar eerder zo verleidelijke stem klonk scherp als een scheermes. ‘Fouilleer ze’, gebood ze Carlos. De zendertjes die Jack en Rich in de binnenkant van hun broekband hadden, had hij snel ontdekt. Hij trok de snoertjes los. Voordat ze alarm konden slaan duwden de andere twee bemanningsleden Jack en Rich voor zich uit naar het strandje. Daar lag de rubberboot klaar, maar die was te klein om de groep van zes mensen in één keer over te zetten.

Carmen kwam naar hen toe. ‘Jullie zijn een risico voor me. Begrijp je wat dat betekent’, zei ze. In het Spaans gaf ze opdrachten aan de bemanning. Met handboeien om werden Rich en Jack naar de zeilboot overgezet. Twee mannen voeren mee, Carmen en Carlos bleven wachten op het strand. De naam Mariposa was van de boot verwijderd, het schip heette nu Chill.

Hun begeleider sloot Rich en Jack op in het vooronder. Zijn compagnon ging met de rubberboot terug naar het strand om Carlos en Carmen op te halen. Ze hoorden dat de motor van het zeiljacht gestart werd. Het schip werd klaargemaakt om te vertrekken.

‘Zodra we uit zicht van de kust zijn gooien ze ons overboord’, voorspelde Jack.

‘Of we kunnen die bewaker overvallen en er met deze boot vandoor gaan’, opperde Rich.

‘Ben je gek geworden.’

‘Je zei toch dat je een zeildiploma hebt?’

Jack dacht na. ‘We kunnen het proberen. Niets te verliezen.’

Met hun beider schouders ramden ze het deurtje van het vooronder. De man die aan boord was achtergelaten overrompelden ze op het dek. Ze kieperden hem over de reling in de Papagaaienbaai.

‘Anker op!’ commandeerde Rich.

Het bemanningslid schreeuwde dat hij niet kon zwemmen. Jack drukte op een knop op de console van de stuurautomaat. Ratelend kwam het anker omhoog. Op het strand stapten Carmen en Carlos in de rubberboot.

‘Volle kracht vooruit!’ riep Rich.

Traag kwam het schip in beweging. De snelle rubberboot zette de achtervolging in.
‘Er zit maar één ding op’, zei Jack. Toen Carmen hen een rondleiding door de boot had gegeven had hij gezien dat op het kastje in haar cabin een pistool lag. Zodra de dinghy dicht genoeg genaderd was, vuurde hij een welgericht schot af. Lek geschoten begon de rubberboot te zinken.

Spartelend in het water schreeuwden Carmen en de twee mannen om hulp.

‘Weet je hoe we de zeilen kunnen hijsen?’ vroeg Rich terwijl het schip zich verwijderde van de drenkelingen.
Jack knikte. ‘Ik heb opgelet hoe de bemanning dat deed. Alles gaat elektrisch. Kwestie van op knopjes drukken, de wind in de zeilen krijgen en de stuurautomaat aanzetten. Wat wordt onze bestemming?’

‘Wat vind je van Tenerife, scheepsmaat. Ik heb gehoord dat ze daar uitstekende mojitos serveren.’